Cambodja
Cambodja is een arm land en de economie draait slecht door de vele oorlogen. Er is bijna geen industrie en de industrieën die er zijn produceren voornamelijk voor binnenlandse consumptie, het zou goed zijn als ze ook konden exporteren. Tijdens de economische crisis in Azië in 1997 kwam de economie tot een stilstand. Dit kwam ook door onrust, burgeroorlog en politieke crisis. In 1999, het eerste volledige jaar zonder gevechten in 30 jaar, begon de economie mede dankzij hervormingen weer te groeien met 5%. In 2000 groeide het BNP met 5%, in 2001 met 6,3% en in 2002 met 5,2%.De voornaamste groei betreft bouw, toerisme, textiel en landbouw. Ondanks deze vooruitgang blijft Cambodja een van de armste landen in Azië. De economie wordt geremd door corruptie, beperkte onderwijsmogelijkheden en -participatie, forse inkomensongelijkheid en slechte vooruitzichten op een baan. Ruim 30% van de bevolking is jonger dan 14 jaar. Nog steeds is ongeveer een kwart van de Cambodjanen analfabeet. Ook laat de infrastructuur in de rurale gebieden sterk te wensen over. Vooral op het arme platteland ontbreken goed onderwijs en de mogelijkheid tot beroepsopleidingen. Het is mogelijk om een beroepsopleiding te volgen in de grotere steden maar de duur van de opleiding is 6 tot 12 maanden en kost gemiddeld $ 300 voor de hele opleiding wat de meesten niet kunnen betalen en zich kunnen veroorloven. Het gaat hierbij dan meestal om beroepen als schoonheidsspecialiste, naaister, bromfietsmonteur, goudsmid of reparateur van telefoons.
Thailand
In tegenstelling tot Cambodja is Thailand de tweede economie in Zuidoost-Azië, na Indonesië. Het is het op vier na rijkste land op basis van het BBP per hoofd, na Singapore, Brunei en Maleisië. De economie van Thailand functioneert als een zogeheten ankereconomie voor de naburige ontwikkelende economieën van Laos, Myanmar en Cambodja. Desondanks is Thailand een middenmoter in de lijst van grootste economieën in Zuidoost-Azië. Het land kampt met een gebrek aan mensen met vakopleidingen.
Congo
DR Congo is sinds de val van de dictator Mobutu in 1997 het toneel van grootschalige uitbarsting van geweld: etnische zuivering, verkrachting van vrouwen en jonge meisjes, onrust en politieke crisis. De rechtstaat functioneert niet meer. Traditioneel sociale banden en bestuur structuur zijn voor het grootst deel verkruimeld sinds de koloniale tijd.
Congo ligt in de Afrikaanse regio van de Grote Meren. Het is een groot land, wel 60 keer zo groot als Nederland. Zijn bevolking is geschat op 79 375 136, met een levensverwachting van 56,93 jaar. 60 procent van de bevolking is minder dan 20 jaar.
Het is in potentie een rijk land. Zijn geschiedenis is sinds de overheersing van Belgen in 1882 gekenmerkt door een strijd om de waardevolle grondstoffen: diamanten, goud koper, tin en de coltan.
De economie draait zeer slecht. Het wordt geremd door corruptie en burgeroorlog. Er is een forse inkomensongelijkheid tussen de bevolking. De meerderheid Congolezen zijn nooit beter geworden van de minerale rijkdom van hun land. De economische groei van het laatste jaar betreft de verhoging van hun koopkracht door de Chinese goedkope producten. Sinds 2008 zijn Chinese de belangrijkste handel partners van Congo. Zij werken aan de infrastructuur in de stedelijke gebieden, in ruil voor de grondstof. Er zijn voor Congolezen zelf beperkte en slechte vooruitzichten op een baan.
Elke openbare dienstverlening is stilgevallen. De kwaliteit van onderwijs is achteruit gegaan. Er zijn weinig goed gestructureerde vakopleidingen. De salarissen zijn zeer laag en worden onregelmatig uitbetaald. Omdat de leerkrachten niet goed betaald worden, moeten de ouders bijdragen in de kosten van de school. En dat is niet voor iedereen weggelegd. Het aantal schoolverlaters is dan ook enorm. Ondanks de grootschalig campagne van de UNICEF om meisjes naar school te sturen, zij zijn nog steeds de eerste slachtoffers van deze situatie. In gezinnen waar niet voor alle kinderen schoolgeld kan worden betaald, heeft men de neiging om meisjes als eerste thuis te houden. Zij hebben geen andere keuze dan hun lot in eigen handen te nemen: prostitutie, activiteiten in de informele sector, migratie naar het rijke Europa behoren tot de overlevingsstrategieën.